e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eksteroog egerstenoog: èègeste-aug (Tungelroy), egerstoog: aegers(t)aug (Tungelroy), éégerstouge (Tungelroy) eksteroog || Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: el (Tungelroy), él (Tungelroy), (èlke-èlle).  èl (Tungelroy) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] || el III-4-4
elastiek elastiek: ęlǝstik (Tungelroy) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elders, ergens anders op andere plaatsen: op anger plaatse (Tungelroy) elders, ergens anders III-4-4
elektriciteit elektrisch: ət ēlɛktris (Tungelroy) elektriciteit III-2-1
ellende (lijden) elend: eelendj (Tungelroy), ellende: ellende (Tungelroy), malheur (fr.): meleur (Tungelroy), miserie: miserie (Tungelroy), ozel: oôzel (Tungelroy) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || moeilijkheden, ellende, leed || ongeluk, ellende III-1-4
ellendig armoedig: ermeujig (Tungelroy) ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] III-1-4
els els: èls (Tungelroy), ɛls (Tungelroy), zuil: zȳl (Tungelroy) els || Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10, III-4-3
emelt, larve van de langpootmug emelt: emelt (Tungelroy), legt eitjes in de huid van koeien, daaruit komen de vette larven  eemelt (Tungelroy), WLD  emélte (Tungelroy) emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] || langpootmuglarve III-4-2
emmer akertje: iəkərkə (Tungelroy), emmer: ømər (Tungelroy, ... ) emmer || emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)] || puts, aker, klein emmertje III-2-1