25025 |
fonkelen, flonkeren |
flonkeren:
flonkere (L318b Tungelroy),
(floonkerdje-gefloonkerdj).
floonkere (L318b Tungelroy),
fonkelen:
foonkele (L318b Tungelroy)
|
flonkeren || levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21559 |
fooi |
drinkgeld:
drinkgeldj (L318b Tungelroy),
fooi:
foeej (L318b Tungelroy),
fôêj (L318b Tungelroy)
|
de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20143 |
fopspeen |
fiep:
fiep (L318b Tungelroy),
fieper:
fieper (L318b Tungelroy),
fots:
ontrondingsgebied???; cf. VD s.v. "fots(e)"II. 1 oude lap; Mar.: meer bedoeld als een zuigdotje??
fiets (L318b Tungelroy),
lots:
lòts (L318b Tungelroy),
tutter:
tutter (L318b Tungelroy),
tuttertje:
tutterke (L318b Tungelroy)
|
fopspeen || fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)]
III-2-2
|
34119 |
forsgebouwde koe |
zware koe:
zwǭr ku (L318b Tungelroy)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
33528 |
framboos |
hennenbeer:
hinnebeer (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
framboos
hinnebeer (L318b Tungelroy),
mv: -e
hinnebeere (L318b Tungelroy)
|
[DC 13 (1945)]framboos || Hoe noemt u de framboos in het algemeen (uitspraak) [N 72 (1975)]
I-7
|
24084 |
franciscaan |
bruine pater (lat.):
broene paater (L318b Tungelroy)
|
Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24315 |
fret |
fret:
fret (L318b Tungelroy)
|
fret
III-4-2
|
25240 |
fris weer |
koud:
kaod (L318b Tungelroy)
|
tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17598 |
fronsen |
fronselen:
fronsele (L318b Tungelroy),
froonsele (L318b Tungelroy),
rimpelen:
rumpele (L318b Tungelroy)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20494 |
fruit eten |
snatsen:
snaatse (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] || snaaien, veel fruit eten
III-2-3
|