22436 |
gebruik |
gebruik:
gebroek (L318b Tungelroy),
gewoonte:
geweundje (L318b Tungelroy)
|
Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22437 |
gebruiken met driekoningen |
driekoningenkoek:
drikø͂ͅneŋəkōk (L318b Tungelroy)
|
De naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21492 |
geburen |
buurt:
buurt (L318b Tungelroy),
naburen:
naober (L318b Tungelroy)
|
alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19049 |
gedachte |
gedacht:
gedacht (L318b Tungelroy),
prakkesatie:
prakkezaasie (L318b Tungelroy)
|
gedachte || gepeins, gepieker, gedachte
III-1-4
|
19248 |
gedenken; gedachtenis |
gedenken:
gedinke (L318b Tungelroy),
geheugen:
geheuge (L318b Tungelroy)
|
terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24000 |
gedoopt worden |
gedoopt worden:
geduiptj waere (L318b Tungelroy)
|
Gedoopt worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30517 |
gedreven dak |
gedreven dak:
gǝdrēvǝ dāk (L318b Tungelroy
[(met aren omhoog)]
)
|
Strooien dak waarbij in tegenstelling tot normaal, de schoven van alle deklagen met de ondereinden naar beneden zijn gericht. [N F, 46a; monogr.]
II-9
|
33915 |
gedrukt |
(ze is) open:
ōpǝ (L318b Tungelroy)
|
Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b]
I-9
|
19046 |
geduld |
geduld:
gedöldj (L318b Tungelroy)
|
geduld
III-1-4
|
19256 |
gedupeerd |
geleverd:
geleverdj (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
veel nadeel of hinder van een of andere daad of woorden ondervindend [gezien, geleverd, gepluimd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|