e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepelen repen: reipe (Tungelroy, ... ) b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Hoepelen. III-3-2
hoepelrok repenrok: reiperok (Tungelroy, ... ) hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)] || ouderwetse, wijde rok met horizontale banen, meestal van verschillende kleuren stof; hoepelrok III-1-3
hoepels van de huifkar huifrepen: hufręi̯pǝ (Tungelroy), repen: ręi̯pǝ (Tungelroy) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13
hoepelstok reepstok: reipstek (Tungelroy), reepvork: reipvorrek (Tungelroy) Hoepelstok (eenvoudig stokje met twee spijkers eraan). || Hoepelstok van een gevorkte tak. III-3-2
hoesten hoesten: hooste (Tungelroy, ... ) hoesten || hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt armvol: hęrvǝl (Tungelroy), gaffel: gafǝl (Tungelroy) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hoeven verwijderen kappen: kapǝ (Tungelroy) Eerst wordt de gehele poot verwijderd van het lijf en dan worden later de hoeven van de poot gekapt. Het kan zijn dat sommige antwoorden eerder duiden op het begrip "poot verwijderen" dan op "hoef verwijderen". [N 28, 46; monogr.] II-1
hoge herenschoen hoge schoen: hoeg sjōōn (Tungelroy), hoeëg sjoon (Tungelroy) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed hoge zijden: hoeege zieje (Tungelroy), hoege zieje (Tungelroy), stijve hoed: stieve hood (Tungelroy) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis hoge zijden: hoeege zieje (Tungelroy), hoege zieje (Tungelroy), stijve hoed: stieve hood (Tungelroy) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2