e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kribbebijter kribbebijter: krøbǝbītǝr (Tungelroy) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krielkip kriel: kril (Tungelroy), krieltje: krilkǝ (Tungelroy) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgertje spelen aftikken: aaftikke (Tungelroy), tikken: tikke (Tungelroy), tiklopen: tiklaupe (Tungelroy) Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] III-3-2
krijsen keken: kake (Tungelroy), kweken: kwake (Tungelroy), sjekkeren: sjekkere (Tungelroy) een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] || krassen ve ekster III-4-1
krioelen krioelen: krioele (Tungelroy), mirmelen: mirremele (Tungelroy), wemelen: wemele (Tungelroy, ... ), wriemelen: wriemele (Tungelroy) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)] || wriemelen, krioelen, door elkaar lopen III-1-2
kroep kroep: krop (Tungelroy, ... ) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)] III-1-2
kroeshaar kroeshaar: kroeshaor (Tungelroy), kroeskop: kroeskop (Tungelroy) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols katerjacht: katerjaagt (Tungelroy), kātərjāxt (Tungelroy), lopig: luipig (Tungelroy), trillig: trelex (Tungelroy), trillig (Tungelroy) krols || loops || loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
krom, met bochten krom: kromp (Tungelroy, ... ), kroomp (Tungelroy) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)] III-4-4
krommen, ombuigen buigen: buige (Tungelroy, ... ) Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] III-1-2