23875 |
bedevaartganger |
bedevaartganger:
baejvaartgenger (L318b Tungelroy)
|
Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23876 |
bedevaartplaats |
bedevaartsplaats:
baejvaartsplaats (L318b Tungelroy)
|
Een bedevaartsplaats, bedevaartsplaats, genadeoord. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24054 |
bediend worden |
bediend worden:
bedeendj waere (L318b Tungelroy)
|
Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedeene (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
bedene (L318b Tungelroy)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
19213 |
bedorven (persoon) |
verdorven:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
verdorve (L318b Tungelroy),
verwend:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
verwindj (L318b Tungelroy)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rot ęi̯ (L318b Tungelroy)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
18965 |
bedriegen |
bedonderen:
bedoondere (L318b Tungelroy),
bedriegen:
bedrege (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
beduivelen:
beduvele (L318b Tungelroy),
kloten:
klōēte (L318b Tungelroy)
|
bedriegen: Als hij kans ziet zal hij proberen je te - [DC 35 (1963)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] || opzettelijk bedrog [konkelfoes, konterband] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
bedrieger:
bedreger (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stɛl (L318b Tungelroy),
stelling:
stęleŋ (L318b Tungelroy),
stɛleŋ (L318b Tungelroy)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
bedroefd:
bedreufdj (L318b Tungelroy),
bedreuft (L318b Tungelroy),
droevig:
dreuvig (L318b Tungelroy),
verdrietig:
verdretig (L318b Tungelroy)
|
bedroefd || droevig || verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|