e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bef bef: baf (Tungelroy), béf (Tungelroy), befje: befke (Tungelroy) bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] || frontje (halfhemdje met gesteven voorkant en knoopsgaatjes voor bevestiging van boord), bef III-1-3
begeerlijk begeerlijk: begierlik (Tungelroy), gewild: gewildj (Tungelroy) de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begeleider van het baldakijn erewacht: ierewacht (Tungelroy) De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)] III-3-3
begeren begeren: begaere (Tungelroy), wensen: winse (Tungelroy) sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begerig begerig: begerig (Tungelroy, ... ) een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
beginnen te oogsten binnendoen: benǝdōn (Tungelroy) Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.] I-4
beginnen te rijzen gaan: gǭn (Tungelroy), gaan leven: (het deeg) gęjt lē̜vǝ (Tungelroy) De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.] II-1
beginvoor, -voren aanslag: ānslāx (Tungelroy) Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b] I-1
begonia begonia: begonia (Tungelroy, ... ) Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: begonia gracilis [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: begonia gracilis [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: begonia rese (bladbegonia) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: begonia semperflorens [N 73 (1975)] III-2-1
begrafenis begrafenis: begrafenis (Tungelroy, ... ), begrèèfenis (Tungelroy), uitvaart: (= een of twee dienste na de begrafenisdag).  oetvaart (Tungelroy) begrafenis || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2