18536 |
bef |
bef:
baf (L318b Tungelroy),
béf (L318b Tungelroy),
befje:
befke (L318b Tungelroy)
|
bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] || frontje (halfhemdje met gesteven voorkant en knoopsgaatjes voor bevestiging van boord), bef
III-1-3
|
18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begierlik (L318b Tungelroy),
gewild:
gewildj (L318b Tungelroy)
|
de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23868 |
begeleider van het baldakijn |
erewacht:
ierewacht (L318b Tungelroy)
|
De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18885 |
begeren |
begeren:
begaere (L318b Tungelroy),
wensen:
winse (L318b Tungelroy)
|
sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begerig (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33077 |
beginnen te oogsten |
binnendoen:
benǝdōn (L318b Tungelroy)
|
Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.]
I-4
|
25559 |
beginnen te rijzen |
gaan:
gǭn (L318b Tungelroy),
gaan leven:
(het deeg) gęjt lē̜vǝ (L318b Tungelroy)
|
De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.]
II-1
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanslag:
ānslāx (L318b Tungelroy)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20103 |
begonia |
begonia:
begonia (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: begonia gracilis [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: begonia gracilis [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: begonia rese (bladbegonia) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: begonia semperflorens [N 73 (1975)]
III-2-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begrafenis (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
begrèèfenis (L318b Tungelroy),
uitvaart:
(= een of twee dienste na de begrafenisdag).
oetvaart (L318b Tungelroy)
|
begrafenis || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|