21699 |
meineed |
meineed:
meineid (L318b Tungelroy),
valse eed:
valse eid (L318b Tungelroy)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
20309 |
meisje |
maagdje:
maegtje (L318b Tungelroy),
ae = è
maegtje (L318b Tungelroy)
|
alg voor dochters tot ze getrouwd zijn || meisje
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
maagdje:
maegdje (L318b Tungelroy),
mégtje (L318b Tungelroy),
meid:
meid (L318b Tungelroy)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
maagdje:
maegdje (L318b Tungelroy),
meid:
meid (L318b Tungelroy)
|
verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18736 |
meisjeshemd? |
hemd:
humme (L318b Tungelroy)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18622 |
meisjesmuts met afhangende strook |
kapmuts:
kapmöts (L318b Tungelroy)
|
meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18734 |
meisjesonderbroek? |
onderboks:
ongerboks (L318b Tungelroy)
|
Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18583 |
meisjesondergoed |
ondergoed:
ongergood (L318b Tungelroy)
|
Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
onderboks:
óngerbóks (L318b Tungelroy)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34454 |
mekkeren |
meken:
mēkǝ (L318b Tungelroy),
mē̜kǝ (L318b Tungelroy),
mɛkǝ (L318b Tungelroy),
mekkeren:
mɛkǝrǝ (L318b Tungelroy)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|