18584 |
onderbroek |
onderboks:
òngerbòks (L318b Tungelroy)
|
onderbroek
III-1-3
|
33450 |
onderdeur |
onderdeur:
oŋǝrdø̄r (L318b Tungelroy)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|
24637 |
ondereinde van de stam |
boks:
WLD
bŏ ks (L318b Tungelroy)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
ongergood (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
óngergood (L318b Tungelroy),
onderkleren:
ongerkleijer (L318b Tungelroy),
óngerkleijer (L318b Tungelroy),
Mv.
òngerkleijer (L318b Tungelroy),
ondersporten:
óngersporte (L318b Tungelroy)
|
ondergoed || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
32731 |
ondergronden, woelen |
ondergronden:
oŋǝrgronjdjǝ (L318b Tungelroy),
oŋǝrgronjǝ (L318b Tungelroy)
|
Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b]
I-1
|
32640 |
ondergronder, woeler |
ondergronder:
oŋǝrgronjǝr (L318b Tungelroy),
oŋǝrgrønjǝr (L318b Tungelroy),
wroeter:
vrø̄tǝr (L318b Tungelroy
[(achter aan de ploeg bevestigde woelschaar)]
)
|
De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14]
I-1
|
33947 |
onderhaam |
onderhaam:
oŋǝrhām (L318b Tungelroy)
|
Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.]
I-10
|
21579 |
onderhandelen |
in beding zijn:
in beding zeen (L318b Tungelroy),
onderhandelen:
ongerhanjele (L318b Tungelroy)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
humme (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
hemd || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
onderkleed:
ongerkleid (L318b Tungelroy),
òngerkleid (L318b Tungelroy),
onderrok:
ongerrok (L318b Tungelroy)
|
onderjurk || onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)]
III-1-3
|