33293 |
oot, wilde haver |
wilde haver:
weldjǝ hāvǝr (L318b Tungelroy),
welj ǭvǝr (L318b Tungelroy)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart gaan:
beevert gaon (L318b Tungelroy),
op bedevaart gaan:
op baevaart goan (L318b Tungelroy),
op béévaart gaon (L318b Tungelroy)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22581 |
op de dril zetten (1 april) |
kloten:
kloeete (L318b Tungelroy),
op de dril sturen:
eeme op `e (unne) drîl steure (L318b Tungelroy),
op de dril steure (L318b Tungelroy),
verneuken:
vernø͂ͅkə (L318b Tungelroy)
|
De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] || Iemand voor niets om een boodschap sturen, gebeurde op 1 april.
III-3-2
|
25564 |
op de juiste temperatuur |
de graad hebben:
dǝ grāt hɛbǝ (L318b Tungelroy)
|
Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
bijzen:
(= snel lopen)
bizze (L318b Tungelroy),
op de loop gaan:
op `e luîp goân (L318b Tungelroy),
op de luip gaon (L318b Tungelroy),
vluchten:
vluchte (L318b Tungelroy)
|
op de loop gaan || vluchten, op de loop gaan || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
op de markt staan:
op de mertj staon (L318b Tungelroy)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
op de rug zitten:
bie vader op de rök zitte (L318b Tungelroy),
op de rök zétte (L318b Tungelroy)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op zijn tenen lopen:
op z`n tīēne (L318b Tungelroy),
op zien tīēne loupe (L318b Tungelroy)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22682 |
op de vingers fluiten |
schuifelen:
sjuufele (L318b Tungelroy)
|
Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
33218 |
op een hoop gooien |
op een hoop doen:
ǫp ęi̯nǝ hǫu̯p dōn (L318b Tungelroy),
op een hoop schudden:
ǫp (ęi̯)nǝ hǫu̯p šø̜dǝ (L318b Tungelroy)
|
Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.]
I-5
|