e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
besteken add. dompen: NB dômp: stomp; op zn verjaardag krijgt een man evenveel (vriendschappelijke) stompen op zn rug als hij jaren telt.  dômpe (Tungelroy) Stompen. III-3-2
bestelde mis bestelde dienst: besteldje deenst (Tungelroy, ... ), bestelde mis: besteldje mes (Tungelroy, ... ) Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
bestellen bestellen: bestélle (Tungelroy) opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)] III-3-1
bestemmen bestemmen: bestumme (Tungelroy) iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)] III-1-4
bestendig weer het weer staat vast: ’t wéér steit vast (Tungelroy), vast (weer): vast (Tungelroy), vast wéér (Tungelroy), vaste lucht: vaste locht (Tungelroy) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)] III-4-4
besvrucht, algemeen beer: beer (Tungelroy, ... ), beere (Tungelroy, ... ), WLD  beer (Tungelroy) bes || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: een bes in het algemeen (uitspraak!) (bes, bees, bezie, bezing, bissem) [N 72 (1975)] I-7
betalen afschieten: aafsjeete (Tungelroy) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
beteuterd beteuterd: beteutertj (Tungelroy), der vanaf: der van aaf zeen (Tungelroy), onnozel: unnuuzel (Tungelroy), sip: sup (Tungelroy) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beton beton: bǝton (Tungelroy), bǝtǫn (Tungelroy) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9
beton storten storten: stǫrtǝ (Tungelroy) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9