21480 |
speelplaats |
speelplaats:
speulplaats (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19339 |
speels |
speels:
speuls (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20287 |
speen |
fieper:
fieper (L318b Tungelroy),
fop:
fup (L318b Tungelroy),
lots:
lots (L318b Tungelroy),
tutter:
tutter (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L318b Tungelroy)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
24747 |
speenkruid |
speenkruid:
spīēnkroed (L318b Tungelroy),
-
speenkroed (L318b Tungelroy),
spieënkroêt (L318b Tungelroy)
|
speenkruid [DC 60a (1985)] || Speenkruid (ficaria verna 5 tot 25 cm hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren zijn hart- of niervormig, ze zijn glanzend en lang gesteeld, met knolletjes in de onderste bladdeksels. De bloemen zijn talrijk, met vrij smalle kroonbladere [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20630 |
spek |
spek:
spèk (L318b Tungelroy)
|
spek
III-2-3
|
25457 |
spekhaak |
teen:
tēŋ (L318b Tungelroy),
vleeshaak:
vlęjshø̜k (L318b Tungelroy),
wis:
%%meervoud%%
wesǝ (L318b Tungelroy)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
20702 |
spekpannenkoek |
herstenkoek:
herstekook (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
herstekook (L318b Tungelroy),
spekkoek:
spekkook (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
spekkook (L318b Tungelroy)
|
spekpannekoek || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
speul (L318b Tungelroy)
|
Spel.
III-3-2
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
speule (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || Spelen.
III-3-2
|