25442 |
te snel verwerkt |
niet dood:
nēt dūt (L318b Tungelroy),
te vers:
tǝ vors (L318b Tungelroy)
|
Het slachtvee moet, nadat het is gedood en uitgeslacht, een poos besterven. Pas als het vlees door en door koud is geworden kan het verwerkt worden. Doet men dit eerder, dan is de smaak van het vlees minder en bederft het veel sneller. Bovendien laat niet afgekoeld vlees zich veel moeilijker snijden dan koud vlees, dat immers steviger is. [N 28, 96; monogr.]
II-1
|
34634 |
te zwaar in de rug |
te zwaar in de rug:
tǝ zwǭr en dǝ rø̜k (L318b Tungelroy)
|
Als men teveel vooraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de draagriem op de rug van het paard drukt, waardoor het paard snel vermoeid raakt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
24385 |
teek |
schaapsteek:
sjoapsteek (L318b Tungelroy),
teek:
teek (L318b Tungelroy),
WLD bekend bij schapen
téék (L318b Tungelroy)
|
teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17715 |
teelballen |
ballen/bollen:
Gemeen.
balle (L318b Tungelroy),
kloten:
Vroeger neutraal, nu gemeen.
klōēte (L318b Tungelroy)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
33793 |
teelballen, testes |
kloten:
kluǝtǝ (L318b Tungelroy)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
šax (L318b Tungelroy)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
tieën (L318b Tungelroy)
|
teen
III-1-1
|
33835 |
teentreder |
tenentreder:
tīnǝtrē̜i̯ǝr (L318b Tungelroy)
|
Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b]
I-9
|
29957 |
tegelsnijder |
knipmachine:
knepmǝšīn (L318b Tungelroy),
tegelknipper:
tēgǝlknepǝr (L318b Tungelroy),
tegelmachine:
tēgǝlmǝšīn (L318b Tungelroy)
|
Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a]
II-9
|
29958 |
tegeltang |
tang:
taŋ (L318b Tungelroy),
tegeltang:
tēgǝltaŋ (L318b Tungelroy)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|