20729 |
vlaaienvulling |
kuis:
kuis (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
kuies (L318b Tungelroy),
ooftespijs:
ooftespiês (L318b Tungelroy),
spijs:
spies (L318b Tungelroy),
spiês (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
spīēs (L318b Tungelroy)
|
moes(spijs)van in de oven gedroogde en voor gebruik gezeefde peren (meestal "verrekespaere") was de eenvoudigste en goedkoopste vlaaivulling || spijs van peremoes || spijs van vruchten, rijst, pudding enz. waarmee de vlaaibodem wordt bedekt voor hij de oven ingaat || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaaischotel:
vlaaisjootel (L318b Tungelroy),
vlāi̯šōtəl (L318b Tungelroy)
|
platte glazen schaal waarop vlaai wordt gelegd || schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
30136 |
vlaams verband |
vlaams verband:
vlāms ˲vǝrbantj (L318b Tungelroy)
|
Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.]
II-9
|
24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
merkhof (L318b Tungelroy),
merkolf (L318b Tungelroy),
merrekof (L318b Tungelroy),
mèrkhòf (L318b Tungelroy)
|
gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || vlaamse gaai
III-4-1
|
21394 |
vlag |
vlag:
vlag (L318b Tungelroy)
|
vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
30487 |
vlaggen |
plaggen:
plagǝ (L318b Tungelroy),
rissen:
resǝ (L318b Tungelroy),
vorstrussen:
vǫrstrøsǝ (L318b Tungelroy)
|
Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b]
II-9
|
25003 |
vlak, gelijk |
glad:
(glaater-glaadst).
glaad (L318b Tungelroy)
|
glad, gelijk, vlak
III-4-4
|
24914 |
vlaktex |
kaal land:
kaal landj (L318b Tungelroy),
vlakke, de -:
de vlake (L318b Tungelroy)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19413 |
vlam |
vlam:
vlam (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20064 |
vlambloem (phlox drummondii hook.) |
floks:
-
flokse (L318b Tungelroy),
floxe (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
kerkbloem:
kerkbloom (L318b Tungelroy),
liefderman:
liefdermanne (L318b Tungelroy)
|
flox || vlambloem [DC 60a (1985)], [DC 60a (1985)] || Vlambloem (phlox drummondi). De bladeren zijn langwerpig, de hogere met hun voet de stengel half omvattend. De plant is met klierharen bezet, meestal minder dan een halve meter hoog. De kelk en de slippen zijn omgekruld (kerkbloem, kermisbloem, vuurbloem, [N 92 (1982)]
III-2-1
|