e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kaarten steken steken: de kaart stèèke (Tungelroy) Lett. de kaarten steken, vals spelen. III-3-2
de kar wipt kwikken: (de kar) kwektj (Tungelroy) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de kelder uitgraven (de) kelder uitgraven: kęldǝr ūt˲grāvǝ (Tungelroy), de kelder graven: dǝ kɛldǝr grāvǝ (Tungelroy) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de kerkgang maken de kerkgang doen: de kirkgank doon (Tungelroy) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: de kruusweg baeje (Tungelroy), de staties afgaan: stasies afgoan (Tungelroy) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de laatste voor ploegen (de voor) uitvaren: ūt˲vārǝ (Tungelroy) De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.] I-1
de melk inhouden in de hoorns trekken: en dǝ hø̄r trɛkǝ (Tungelroy), ophouden: ǫphǭjǝ (Tungelroy) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lǫu̯pǝ (Tungelroy) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie bij de hengst brengen naar de hengst gaan: nǭ dǝn heŋst gǭn (Tungelroy) [N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie dekken dekken: dɛkǝ (Tungelroy) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9