e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de portiuncula-aflaat verdienen portiunculen: persjoenkele (Tungelroy) De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)] III-3-3
de poten spannen opbinden: ǫpbɛnjǝ (Tungelroy) Bij het afhuiden van de billen en de borst brengt men de linkerpoten, evenals de rechterpoten, naar elkaar toe, waardoor de huid strak gaat staan, wat het afhuiden vergemakkelijkt. Sommige slachters binden de beide poten aan elkaar vast of houden ze met haken bijeen, zodat ze beide handen vrij hebben; andere trekken de ene poot in de richting van de andere en houden hem dan tijdens het afhuiden vast. [N 28, 53] II-1
de roepen krijgen onder de roepen zijn: onger de roope zeen (Tungelroy), van de preekstoel afvallen: van de preekstool aafvalle (Tungelroy) De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
de slokdarm afsluiten knoop inzetten: knoop inzetten (Tungelroy) Om te verhinderen dat de inhoud van maag en slokdarm het vlees verontreinigt, legt men meestal een knoop in de slokdarm. Omdat een knoop gemakkelijk uit de glibberige slokdarm glijdt, laat men er vaak het uiteinde van de dikke en vrij stugge luchtpijp aan vastzitten. Als men nu de knoop in de slokdarm legt, wordt terugglijden voorkomen door het stuk luchtpijp: dit kan immers niet door de lussen van de knoop glijden, omdat het daarvoor te groot en te weinig buigzaam is. Men sluit de slokdarm ook wel af door er een doek of iets dergelijks in te duwen of een touwtje rond het einde ervan te binden. Voor de slacht krijgt het dier ongeveer anderhalve dag geen voer om te voorkomen dat de maag en darmen te vol met vuil zijn. [N 28, 77] II-1
de staart couperen zwensen: zwɛnsǝ (Tungelroy) Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d] I-9
de stal uitmesten afvaren: āfvārǝ (Tungelroy) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de stortkar doen achteroverslaan opkippen: ǫpkipǝ (Tungelroy), opslaan: opslǭǝn (Tungelroy), opstoten: ǫpstuǝtǝ (Tungelroy) De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88] I-13
de tafel dekken alles op de tafel doen: alles oppe taofel doon (Tungelroy), tafel klaarmaken: taofel klaor make (Tungelroy) tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)] III-2-1
de toog aankrijgen de toog (<lat.) aantrekken: de toog aantrekke (Tungelroy), togenfeest: togefiest (Tungelroy) De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)] III-3-3
de vier zijden van een bikkelbeentje bak: bak (Tungelroy), kuil: kuul (Tungelroy), ky(3)̄l (Tungelroy), pens: pêns (Tungelroy), steun: steun (Tungelroy, ... ), steun, pêns, kuul, bak (Tungelroy) De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)] || Wordt gezegd als bepaald vlakje van bikkel bovenkomt bij het spelen. III-3-2