e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ubachsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proosten aanstoten: àsjtōēətə (Ubachsberg) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
proppenschieter knapbus: knabbus (Ubachsberg), kraaktoet: kraaktut (Ubachsberg) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
provisiekast, etenskast schap: šāp (Ubachsberg) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruik pruik: prūūk (Ubachsberg) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruimen kauwen: kūūjə (Ubachsberg) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruttelen snorkelen: sjnórkələ (Ubachsberg) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
pudding podding: boeding (Ubachsberg), pudding: pudding (Ubachsberg) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puistjes brobbels: broebele (Ubachsberg) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
raar, vreemd raar: raar (Ubachsberg), vreemd: vreim (Ubachsberg) raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4
raaskallen bazelen: bazelə (Ubachsberg) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1