21817 |
druk praten |
druk muilen:
drukmoele (Q112b Ubachsberg)
|
druk praten [stemmen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gemad:
dubǝl [gemad] (Q112b Ubachsberg)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
poort:
[poort] (Q112b Ubachsberg)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
17666 |
duim |
duim:
der doem (Q112b Ubachsberg)
|
duim [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24921 |
duin |
zandheuvel:
zandhûûvel (Q112b Ubachsberg)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18006 |
duizelig |
dol:
deul (Q112b Ubachsberg),
deuël (Q112b Ubachsberg, ...
Q112b Ubachsberg),
duizelig:
duuzelig (Q112b Ubachsberg)
|
duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || duizeligheid [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
20721 |
dun sneetje brood |
viezeltje:
viezelke (Q112b Ubachsberg),
vitseltje:
vietselke (Q112b Ubachsberg)
|
Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
eau de cologne (Q112b Ubachsberg)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20394 |
echtgenoot |
man:
maan (Q112b Ubachsberg),
mens:
d⁄r miensj (Q112b Ubachsberg)
|
de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
de vrouw (Q112b Ubachsberg)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|