21119 |
appels van de boom schudden |
schuddelen:
WLD
sjuddelə (Q112b Ubachsberg),
schudden:
schudde (Q112b Ubachsberg)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20744 |
appeltaart |
toeslag:
Vla belegd met appelschijfjes en daarop een deksel.
toeslaag (Q112b Ubachsberg)
|
Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (Q112b Ubachsberg)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
armband:
armband (Q112b Ubachsberg)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19499 |
as van het vuur |
kluitendrek:
asresten
klutendrek (Q112b Ubachsberg)
|
Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33499 |
augurk |
augurk:
ougurk (Q112b Ubachsberg),
WLD
augurk (Q112b Ubachsberg)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
23401 |
aureool |
lichtkrans:
leechkrans (Q112b Ubachsberg),
stralenkrans:
sjtroalekrans (Q112b Ubachsberg)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23257 |
avondgebed |
avondgebed:
aovendgebed (Q112b Ubachsberg),
avondsgebed:
aovesgebed (Q112b Ubachsberg)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aombrōē.d (Q112b Ubachsberg),
oambroeëd (Q112b Ubachsberg),
avondeten:
aovendète (Q112b Ubachsberg),
boterham eten:
botterham èatə (Q112b Ubachsberg)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
essig:
èssich (Q112b Ubachsberg)
|
azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|