21149 |
vrachtwagen |
camion (fr.):
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
camion (Q013p Uikhoven)
|
vrachtwagen
III-3-1
|
32944 |
vregelstok |
vregelstek:
vręi̯gǝlstęk (Q013p Uikhoven)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
20220 |
vriend, kameraad |
vriend:
vrund (Q013p Uikhoven)
|
vriend
III-2-2
|
18852 |
vriendelijk |
complaisant (fr.):
kómplezant (Q013p Uikhoven)
|
vriendelijk, gemoedelijk
III-1-4
|
20316 |
vrijgezel |
oude jongedochter:
auw jóng dochter (Q013p Uikhoven),
oude jonkman:
auwe jonkman (Q013p Uikhoven)
|
ongehuwde man || ongehuwde vrouw
III-2-2
|
23158 |
vrijplaats bij het baarspel |
heul:
B.v. kètsje, zie kat.
heul (Q013p Uikhoven)
|
Toevluchtsplek bij een achtervolgingsspel.
III-3-2
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vreumès (Q013p Uikhoven)
|
De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22856 |
vrouw in het kaartspel |
dame:
dam (Q013p Uikhoven)
|
En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
20155 |
vrouw, vrouwspersoon |
vrouw:
vrouw (Q013p Uikhoven),
vrouwlui:
vrolu-j (Q013p Uikhoven),
vrouwlu-j (Q013p Uikhoven, ...
Q013p Uikhoven),
vrouwmens:
vrouwmisj (Q013p Uikhoven),
wijf:
wief (Q013p Uikhoven)
|
vrouw || vrouw (mv.)
III-2-2
|
17714 |
vrouwelijk geslachtsdeel |
pruim:
proem (Q013p Uikhoven),
spleet:
spleet (Q013p Uikhoven)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|