33164 |
aardappelstruik |
struik:
strū.k (Q013p Uikhoven)
|
Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.]
I-5
|
33482 |
aardbei |
elber:
eelber (Q013p Uikhoven),
ēlbər (Q013p Uikhoven)
|
[DC GV (1935) M]aardbei
I-7
|
17653 |
aars |
aars:
aars (Q013p Uikhoven),
gat:
gaat (Q013p Uikhoven),
vot:
vot (Q013p Uikhoven)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars, darmuitgang [N 10c (1995)]
I-9, III-1-1
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
aos (Q013p Uikhoven)
|
En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrām (Q013p Uikhoven)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
33802 |
achterknie |
hees:
ięs (Q013p Uikhoven)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
17651 |
achterste |
achterste:
ĕcherste (Q013p Uikhoven),
achterwerk:
achterwerk (Q013p Uikhoven),
gat:
gaat (Q013p Uikhoven),
kont:
kónt (Q013p Uikhoven),
vot:
vot (Q013p Uikhoven)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
19445 |
achteruit |
terug:
tryq (Q013p Uikhoven)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
34584 |
achterwand |
stopsel:
stø̜psǝl (Q013p Uikhoven
[(mv stø̜psǝl)]
),
(mv)
stø̜psǝl (Q013p Uikhoven)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
aars:
aars (Q013p Uikhoven),
bats:
bats (Q013p Uikhoven)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|