e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge koorzanger zangertje: zengerke (Uikhoven) Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] III-3-3
jongen jong: jóng (Uikhoven), kadee: kadee (Uikhoven) jongen III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft vent: vent (Uikhoven) vrijer III-2-2
jongensondergoed? ondergoed voor jongens: ongergood veur jonges (Uikhoven) Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)] III-1-3
jumper casaquin (fr.): kazekĕ (Uikhoven) casaquin: geweven damesvest III-1-3
kaal duivenjong kakjong: kàkjo.ŋk (Uikhoven) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantjes krappen: krápə (Uikhoven) kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaarsenbak add. kandelaar: kandeleèr (Uikhoven) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kaarsendover kaarsendomper: keersendomper (Uikhoven) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsenpit wiek: week (Uikhoven) De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3