20120 |
krols |
loops:
luipsj (Q013p Uikhoven)
|
loops
III-2-1
|
30146 |
kroonlijst |
vluchtingen:
vlø̜xteŋǝ (Q013p Uikhoven)
|
Uitspringende sierstrook van bakstenen boven aan de gevel, juist onder de dakgoot. Het woordtype 'muizetand' is specifiek van toepassing op een laag metselwerk waarbij de koppen van de stenen overhoeks worden gelegd, zodat de driehoekige voorsprongen schuine tanden vormen. [N 31, 30a; L 12, 9; monogr.; div.]
II-9
|
23381 |
kroonluchter |
luster:
luster (Q013p Uikhoven)
|
Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24484 |
kruid (alg.) |
kruid:
kroed (Q013p Uikhoven)
|
kruid
III-4-3
|
20805 |
kruidnagel |
groffelnagel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10
grooffelnagel (Q013p Uikhoven)
|
een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
22580 |
kruidwis |
kruidwis:
NB kroedwien: kruidwijding in de kerk op 15 augustus.
kroedwösj (Q013p Uikhoven)
|
Busseltje boerenwormkruid met bloemen en een "vossenstaart", dat op die dag wordt gewijd en bij onweer in de kachel wordt verbrand.
III-3-2
|
17649 |
kruis |
kruis:
krȳ.s (Q013p Uikhoven)
|
Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14]
I-9
|
22476 |
kruis of munt |
kop of munt:
Sub kop.
kop of meûnt (Q013p Uikhoven)
|
Kop of munt.
III-3-2
|
23203 |
kruisbeeld |
kruis:
kruus (Q013p Uikhoven),
lieveheertje:
levenjèerke (Q013p Uikhoven)
|
Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33551 |
kruisbes |
kroenzel:
krónsjel (Q013p Uikhoven)
|
kruisbes
I-7
|