e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P121p plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderwolk donderwolk: donderwolk (Ulbeek), donderwollək (Ulbeek) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
donderx donder: donder (Ulbeek, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkel (Ulbeek), duister: duister (Ulbeek) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dons, nestveren dons: dons (Ulbeek) dons [ZND 35 (1941)] III-4-1
dood (adj. schertsend bedoeld heeft zijn lepel weggegooid: znd 23, 022b;  het zinne leper weggegooid (Ulbeek), hemelen: znd 23, 022b;  himelen (Ulbeek), vertrokken: znd 23, 022b;  vertroeken (Ulbeek) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  dood (Ulbeek) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: doot (Ulbeek) dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dood (Ulbeek) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doedskîes (Ulbeek), dudskies (Ulbeek) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: znd 33, 38;  doedskîes (Ulbeek), dudskies (Ulbeek), zerk: zerk (Ulbeek) Doodkist. [ZND 33 (1940)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3