24548 |
reseda |
reseda:
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal
reseda (P121p Ulbeek),
roosje van egypte:
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal
reske van Egypte (P121p Ulbeek)
|
[ZND 35 (1941)]
I-7
|
20559 |
rest in het glas |
klats:
klats (P121p Ulbeek)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
24230 |
restant vogels |
jonge spreeuw:
joeng sproəf (P121p Ulbeek),
juŋ spruijoəf (P121p Ulbeek)
|
jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
18085 |
reumatiek |
jicht:
jeech (P121p Ulbeek)
|
reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
32583 |
riek, mestriek |
riek:
rik (P121p Ulbeek)
|
Een riek die vroeger vaak drie, tegenwoordig meestal vier tanden telt en die gebruikt wordt om de stallen uit te mesten, mest te laden en mest te verspreiden op het land, ook om aardappelen te rooien, aardkluiten fijn te maken e.d. Voorzover het materiaal daaromtrent gegevens bevatte, is in dit lemma achter de plaatsnummers melding gemaakt van het aantal tanden dat de (mest)riek ter plaatse telde. Benamingen van de (mest)riek naar het aantal tanden vormen de tweede helft van dit lemma. Niet opgenomen zijn namen voor een drietandige vork, die blijkens de opgave gebruikt werd om graanschoven en/of hooi op te steken, noch benamingen voor de vijf- of zestandige riek die - met of zonder bolletjes aan de tanden - dient om bieten of aardappelen op te scheppen. [N 5A, 50b; N 11, 28; N 11A, 13a + c; N 14, 81 add.; N 18, 23 + a + b; N 18, 24 add.; JG 1a + 1b; A 28, 4a + b; Av 1, III 5; L B2, 242; L 16, 18b; Gi 2, 179; Lu 6, 4a + b; S 29; Gwn 8, 3; Wi 3 add.; div.; monogr.]
I-1
|
32921 |
rij, wiers |
hooibaan:
hōi̯bǭn (P121p Ulbeek),
rij:
rē̜ (P121p Ulbeek)
|
De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.]
I-3
|
21130 |
rijden |
rijden:
rēəe (P121p Ulbeek),
rij-jen (P121p Ulbeek)
|
rijden [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
21597 |
rijke lieden |
rijke mensen:
rijke minse (P121p Ulbeek),
rijke minsen (P121p Ulbeek)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
21476 |
rijksveldwachter |
bode:
Plat.
boy (P121p Ulbeek),
veldwachter:
veldwachter (P121p Ulbeek, ...
P164p Ulbeek)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
inne jenderm (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek),
ənə sjəndɛrm (P121p Ulbeek)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|