e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vink boekvink: boekvenk (Ulbeek), vink: venk (Ulbeek) vink [ZND 43 (1943)] III-4-1
violier flier: flier (Ulbeek), violier: flīr (Ulbeek) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viooltje flet: flet (Ulbeek), fletje: fletsje (Ulbeek) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vishengel visstek: vees-stek (Ulbeek) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] III-3-2
vlaai met deegdeksel taart: toert (Ulbeek), taartvlaai: tourtvlaai (Ulbeek) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaams vlaams: vlams (Ulbeek) vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai blauwe hanno: blo-wen henno (Ulbeek), bloauwe henno (Ulbeek), bloawe henno (Ulbeek), blowen henno (Ulbeek) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vlag vaan: vaen (Ulbeek) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlas hagen hagen: hāgǝ (Ulbeek) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5
vleesmade, larve van de bromvlieg made: mao- (Ulbeek) made [ZND 38 (1942)] III-4-2