34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lammetje dèè:
lɛmǝkǝ dē̜ (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem, lem, lem:
lɛm, lɛm, lɛm (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
rope (Q097p Ulestraten)
|
roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
21652 |
roeper |
oproeper:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
opreuper (Q097p Ulestraten)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
met, met:
mɛt, mɛt (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34461 |
roepwoord voor de jonge geit |
mettetje dèè:
mɛtǝkǝ dē̜ (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 74f; VC 14, 2m -r-]
I-12
|
34217 |
roepwoord voor de stier |
bulles:
bølǝs (Q097p Ulestraten),
menne:
mɛnǝ (Q097p Ulestraten)
|
[N 3A, 13]
I-11
|
20819 |
roeren |
roeren:
reure (Q097p Ulestraten)
|
roeren [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
25088 |
roest |
roest:
ros (Q097p Ulestraten)
|
roest [SGV (1914)]
III-4-4
|