34259 |
boter inleggen |
insteken:
enštē̜kǝ (Q097p Ulestraten)
|
Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
boterham (Q097p Ulestraten)
|
Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20713 |
boterham (kinderwoord) |
bam:
bam (Q097p Ulestraten)
|
Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20716 |
boterham met kaas |
kaasboterham:
kjèèsboterham (Q097p Ulestraten)
|
Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20715 |
boterham met vet |
smouer:
sjmouer (Q097p Ulestraten)
|
Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20754 |
boterham van wit en zwart brood |
halfom:
houfum (Q097p Ulestraten)
|
Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20885 |
boterhamworst |
boterhamworst:
boterhamwoorsj (Q097p Ulestraten)
|
boterhamworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20553 |
boterkussentje |
boterbabbelaar:
boterbabbeléér (Q097p Ulestraten)
|
boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19549 |
boterpot |
boterpot:
boter-pot (Q097p Ulestraten)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19517 |
botervlootje |
botervloot:
boter-vloit (Q097p Ulestraten)
|
botervlootje [N 20 (zj)]
III-2-1
|