33919 |
goedaardige droes |
krop:
krø̜p (Q014p Urmond),
krǫp (Q014p Urmond)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
goodkoap (Q014p Urmond)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
kattenbak:
katəbak (Q014p Urmond)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18954 |
goedzak |
fijne mens:
⁄nə fijnə minsj (Q014p Urmond)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24538 |
gom |
hars:
WBD/WLD
hars (Q014p Urmond)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20552 |
gombal |
babbelaar:
babbəléér (Q014p Urmond),
knauwelgom:
knauwəlgóm (Q014p Urmond)
|
siepke; Hoe noemt U: Een balletje van gesuikerde arabisch gom (siepke) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17903 |
gooien |
gooien:
gòàjen (Q014p Urmond),
WLD
gaoije (Q014p Urmond),
smijten:
smieten (Q014p Urmond),
WLD
smiete (Q014p Urmond),
werpen:
werpen (Q014p Urmond),
WLD
werpe (Q014p Urmond)
|
gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || werpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
gerst:
gèèst (Q014p Urmond),
gort:
gort (Q014p Urmond)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24411 |
gouden tor |
goudkever:
WBD/WLD
goudkevər (Q014p Urmond)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
WBD/WLD
gouw régen (Q014p Urmond)
|
Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)]
III-2-1
|