20768 |
kaantjes |
krapjes:
krèpkes (Q014p Urmond),
krappen:
krappen (Q014p Urmond)
|
vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20024 |
kaaps viooltje |
kaaps viooltje:
WBD/WLD
kaaps viooltje (Q014p Urmond)
|
Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
26500 |
kaar |
kaar:
kār (Q014p Urmond)
|
Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.]
II-3
|
24676 |
kaardenbol |
kaardenbol:
WBD/WLD
kaardebol (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
[N 92 (1982)]Weverskaarde (dipsacus fullonum 120 tot 150 cm groot. De plant heeft een krans van lange, rechtopstaande schutbladeren. De schutblaadjes steken uit boven het purperen blad en eindigen in buigzame of stijve stekels. Vroeger in Limburg gekweekt en daar we [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
19791 |
kaars |
kaars:
kēəs (Q014p Urmond)
|
kaars [RND]
III-2-1
|
23406 |
kaarsenbak |
kaarsenbak:
kēsebak (Q014p Urmond)
|
De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22392 |
kaart met prentje |
prentje:
preͅntjə (Q014p Urmond)
|
Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22505 |
kaarten (ww.) |
kaarten:
ka:rtə (Q014p Urmond)
|
kaarten [RND]
III-3-2
|
22395 |
kaarten bijnemen |
pakken:
pakken (Q014p Urmond)
|
Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22386 |
kaarten voor geld |
voor geld kaarten:
kaarten veur geltj (Q014p Urmond)
|
Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|