e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsoor klatsool: klatšǭl (Urmond) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf waswijf: wèsjwief (Urmond) een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)] III-3-1
kliekje orten: orte (Urmond) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klierziekte klieren: kleerən (Urmond) Klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt (koningszeer, sinte markoen). [N 84 (1981)] III-1-2
klieven splijten: splietən (Urmond) klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] III-1-2
klimop wintergroen: WBD/WLD  wèntjərgreun (Urmond) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] III-4-3
klinken kwaken: kwáákən (Urmond) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
klit klit: WBD/WLD  klet (Urmond) Klis (arctium tomentosum/xantimum atrumarium). De plant is 50 tot 130 cm groot. De bladeren zijn aan de onderkant viltig behaard; de bloemhoofdjes staan in schermvormige trossen, de omwindselblaadjes zijn wit spinnewebachtig behaard, vaak met een rode spi [N 92 (1982)] III-4-3
kloeken klokken: klokǝ (Urmond) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis kits: kitsj (Urmond) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3