22562 |
lage kaart(en) |
lage, een ~:
lēx (Q014p Urmond)
|
Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (Q014p Urmond)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klömp (Q014p Urmond)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
band:
bɛnjtj (Q014p Urmond),
beemd:
bamjtj (Q014p Urmond)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
laksjoon (Q014p Urmond)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lamp (Q014p Urmond),
lammetje:
lɛmkǝ (Q014p Urmond),
schaap:
šǭp (Q014p Urmond),
schaapje:
šø̜̄pkǝ (Q014p Urmond)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (Q014p Urmond)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitspap:
bookespap (Q014p Urmond),
lammetjespap:
Syst. WBD
lèmmekespap (Q014p Urmond)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (Q014p Urmond)
|
lamp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
lampenwiek:
lampəwēk (Q014p Urmond),
wiek:
week (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
lampepit [SGV (1914)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)]
III-2-1
|