e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lancet vlijm: vliem (Urmond) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim). [N 84 (1981)] III-1-2
landauer koets: koetsj (Urmond) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] III-3-1
landerijen gewande: gǝwanj (Urmond), land: lɛnjtj (Urmond) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Urmond) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: duivelshaar (Urmond), winterhaar: wɛnjtǝrhǭr (Urmond) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
lang schortlint snoer: sneur (Urmond) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
langbenig paard beenman: bęi̯nman (Urmond), rijs paard: ręi̯s pē̜rt (Urmond  [(rijs√ö: rijzig)]  ) [N 8, 20 en 62i] I-9
lange broek lange broek: lang brook (Urmond, ... ) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange dunne tak gard: WBD/WLD  géért (Urmond) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange neus lange neus: lang naas (Urmond) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1