21684 |
bekostigen? |
bekostigen:
bekèùstigen (Q014p Urmond)
|
Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21357 |
bekvechten |
bekvechten:
bekvechtən (Q014p Urmond),
redeneren:
Van Dale: redeneren, 4. een betoog houden, argumenteren, redetwisten.
redeneeren (Q014p Urmond)
|
redetwisten [SGV (1914)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25075 |
belangrijk, van belang |
voornaam:
veurnaam (Q014p Urmond)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
bəlasting (Q014p Urmond)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
belastingbrief:
bəlastingbreef (Q014p Urmond)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33960 |
bellen aan het haam |
bellenkrans:
bɛlǝkrans (Q014p Urmond)
|
Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.]
I-10
|
21600 |
belofte niet houden |
zijn woord niet houden:
zə woorə neet hawwən (Q014p Urmond)
|
een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
gebroken pasen:
gebroake Poasje (Q014p Urmond)
|
beloken Paschen [SGV (1914)]
III-3-3
|
21190 |
bemanning |
bemanning:
bəmanning (Q014p Urmond)
|
de bemanning van een schip [bemanning, équipage] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32572 |
bemesten |
bemesten:
bǝmęstǝ (Q014p Urmond),
mesten:
męstǝn (Q014p Urmond)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|