e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtpak hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.  hansop (Urmond) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtzwaluw geitenmelker: geitemèlker (Urmond), geitemélker (Urmond), nachtzwarbeltje: nachsjwerbelke (Urmond) nachtzwaluw || nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)] III-4-1
nadeel nadeel: noadeil (Urmond), schade: sjaaj (Urmond) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogebaorte (Urmond) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Urmond), rein: rɛi̯n (Urmond) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard bed: bęt (Urmond), nageboorte: nǭgǝbōrtǝ (Urmond) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nagel (Urmond) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagelbloem (clethra alnifolia) kruitnagel: kroednagel (Urmond) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] III-2-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grōmǝnt (Urmond) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
najaarskatje winterkat: WBD/WLD  wèntjər kat (Urmond) Hoe noemt u een in het najaar geboren katje (assiedelleke, toementkatje, tommerkat) [N 83 (1981)] III-2-1