e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nek hals: Niet onderscheiden van hals.  hals (Urmond), nek: Niet onderscheiden van hals.  nek (Urmond) nek [DC 01 (1931)] III-1-1
nemen, pakken krijgen: kriegen (Urmond), nemen: nummen (Urmond) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2
nerf van de weide groes: grǫu̯s (Urmond) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nerf van een blad nerven: WBD/WLD  nervən (Urmond) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3
nest nest: nĕs (Urmond) nest [SGV (1914)] III-4-1
nest, hoeveelheid jongen nest: WBD/WLD  nès (Urmond) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2
nestelen bouwen: boewən (Urmond), timmeren: tummərən (Urmond) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1
nestverlater vlug: vlök (Urmond, ... ) in staat zijn om uit het nest te vliegen, gezegd van jonge volgels (vlug, stug, uitgevlogen, uitladen) [N 83 (1981)] || op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1
neus neus: naas (Urmond, ... ) neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
neus (spotnamen) bikkel: bikkel (Urmond), gevel: gevel (Urmond, ... ), kokkel: kòkkəl (Urmond), kokker: kò:ker (Urmond), voorgevel: veurgevel (Urmond) neus [DC 01 (1931)] || neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1