e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niezen niesten: neeste (Urmond), neesten (Urmond), niezen: neeze (Urmond) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
niks waard niks waard: ward (Urmond) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
nippen met slokjes drinken: mit slukskəs drènken (Urmond), mit slukskəs drènkə (Urmond) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
noemen noemen: neumen (Urmond, ... ) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nog in het ei zittend kipje kuiken: kȳkǝ (Urmond) [N 19, 40a] I-12
noodklok noodklok: noadklok (Urmond) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] III-3-3
nors nors: nors (Urmond) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
notariskosten schrijfgeld: schriefgeltj (Urmond), sjriefgèldj (Urmond), zjriefgeltj (Urmond) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
noten afslaan noten slaan: WBD/WLD  neut slaon (Urmond) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notendop schaal: WBD/WLD  sjāāl (Urmond) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7