id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23227 | oksaal | oksaal: klemtoon op ek eksaol (Urmond) | Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
17636 | oksel | oksel: oksel (Urmond, ... ) | oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1 |
20547 | olie | smout: smawt (Urmond), smààwt (Urmond) | olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3 |
20701 | oliebol | nonnenvot: Syst. WBD nonnevot (Urmond), oliebol: òòliebol (Urmond) | Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
19546 | olielamp | snuiter: sjnuiter (Urmond) | lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
17916 | omarmen | ompakken: ómpàkkən (Urmond) | omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
33745 | omheinen | afpalen: āfpø̄lǝ (Urmond), afrasteren: āfrastǝrǝ (Urmond), toemaken: tumākǝ (Urmond) | Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8 |
19711 | omheining | tuin: tūn (Urmond) | De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8 |
23479 | omheining van het kerkhof | kerkhofmuur: kirkhufmoer (Urmond) | De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
17850 | omhooggaan | opgaan: òpgaon (Urmond) | rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2 |