id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20705 | rond wittebrood | platte weg: Syst. WBD platte wèk (Urmond), weg: wêk (Urmond) | Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
21198 | rondreizen, pendelen | rondreizen: róntjreizən (Urmond) | rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)] III-3-1 |
34597 | rongblokken | schemelen: šɛ̄mǝlǝ (Urmond) | Twee tot vier dwarsbalken die zowel bij de hoogkar met ladders als bij de langwagen voorkomen en waarin op de uiteinden de rongen gestoken worden. Bij de hoogkar gaat het om blokken waarop de ladders rusten. Deze ladders worden dan ondersteund door de rongen, die in de rongblokken zitten. Bij de wagen gaat het om dwarsbalken die op de langboom bevestigd zijn. Hier ondersteunen de rongen die in de rongblokken zitten de zijwanden van de wagen. [N 17, 12b + 13a + 44f + 44g; N G, 70c; JG 1b; JG 1d; JG 2b; JG 2c; monogr.] I-13 |
34596 | rongen | klammelstekken: klamǝlstękǝ (Urmond) | Twee tot acht houten of ijzeren spijlen die op de kar of wagen staan ter versteviging en/of ondersteuning van de zijwand (zowel -plank als -ladder). De rongen zitten bij de wagen in de rongblokken, terwijl ze bij de kar door middel van rongkrammen bevestigd zijn aan de onderzijde van de draagbalken van de karbak. [N 17, 12c + 31 + 44g + add; N G, 60d; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; Lu 4, 3a] I-13 |
34599 | rongogen | ogen: ǫu̯gǝ (Urmond) | Metalen krammen waarin de rongen gestoken werden om ze aan de draagbalk van de bak te bevestigen. [N 17, 32; N G, 60e; monogr] I-13 |
33810 | roodbont paard | (een) bonte: bontjǝ (Urmond), koepaard: kōpē̜rt (Urmond) | Bruin paard, rood-wit gevlekt als een koe. [N 8, 63d, 63e en 63g] I-9 |
24237 | roodborstje | roodborstje: raodbörsjke (Urmond), ròòwtbösjke (Urmond), rôôtbörsjke (Urmond), rôôtbösjke (Urmond) | roodborst || roodborst (14 bekend genoeg vanwege de rode borst [N 09 (1961)] III-4-1 |
33686 | roodbruine aarde | doodskop: doodskop (Urmond) | De roodbruine aarde waarmee men de stijlen, balken en kozijnen van vakwerkhuizen kleurt. [N 27, 46] I-8 |
18043 | roodvonk | roodvonk: rwoadvònk (Urmond) | Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)] III-1-2 |
18048 | roof(je) (korst op een wonde) | brats: WNT: brat (II), Dartel, levendig, vurig, maar daardoor ook lastig, wild, onhandelbaar. braatjsch (Urmond), roof(je): roaf (Urmond) | roof, korst [SGV (1914)] III-1-2 |