20606 |
brats |
aardappelpuree:
brats (L269p Blerick),
knikkerkuiltje:
Grote holte.
braatsch (Q099p Meerssen),
krentenbaard:
braatsch (Q019p Beek),
roof(je) (korst op een wonde):
Grote roof.
bra.tš (L423p Stokkem),
Vooral in en - bloot: een korst van geronnen bloed in het haar.
ən brâ:tš (Q012p Rekem),
WNT: brat (II), Dartel, levendig, vurig, maar daardoor ook lastig, wild, onhandelbaar.
braatjsch (Q014p Urmond),
braatsj (Q011p Boorsem),
broatsj (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
Zie ook: ráof.
bráotsj (L330p Herten (bij Roermond)),
vlekziekte:
brā.tš (L422p Lanklaar),
brātšǝ (Q096c Neerharen),
waterige kost:
brétsj (L366p Gruitrode),
zedelijk slecht meisje:
straatloopster; cf. VD s.v. "I. brat"2. vuile rommel (gew.)
brats (K361p Zolder)
I-12, III-1-2, III-2-2, III-2-3, III-3-2
|
|