e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schenkel bats: bats (Urmond), schenkel: sjĕnkel (Urmond), sjénkəl (Urmond) schenkel [SGV (1914)] || schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)] III-2-3
schenkkan jeneverkarafje: zjenéeverkréfke (Urmond), karaf: karaf (Urmond), karafje: kréfke (Urmond), waterkarafje: waaterkréfke (Urmond) karaf in het algemeen [N 20 (zj)] || karaf; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden (bierkrachtje, jeneverkrachje); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schepel, maat van 100 liter hectoliter: voor vast- en vloeistoffen.  hektolietər (Urmond) de maat die een inhoud aangeeft van 100 liter [schepel] [N 91 (1982)] III-4-4
scherp de waarheid zeggen uitschijten: oetsjietən (Urmond) iemand scherp de waarheid zeggen [blijspeten, uitschijten, bijvegen, uitmesten] [N 85 (1981)] III-3-1
scherp eggen [eggen]: [eggen] (Urmond) Werken met een eg die "scherp" is aangespannen. De tanden van de eg staan dan schuin naar voren gericht en gaan dientengevolge diep door de grond heen. Zie afb. 69. De termen zijn primair van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In streken waar men gezien de grondsoort met één egtype kon volstaan en bij de bestrijding van onkruid uitsluitend of voornamelijk scherp egde, kan voor "scherp eggen" en "onkruid uiteggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest). Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten, zien men de toelichting bij het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b add.; N 11A, 173a; N P, 15a; monogr.] I-2
scherp kijken ogen: uige (Urmond), staren: staare (Urmond) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp luisteren scherp luisteren: sjerp loestərən (Urmond) [N 84 (1981)] III-1-1
scherpe boterbloem boterbloem: WBD/WLD  boterbloom (Urmond) Scherpe boterbloem (ranunculus acris 20 tot 90 cm groot. De stengels zijn behaard; de bladeren zijn handvormig gedeeld of gespleten met gelobde slippen, ze zijn langgesteeld, tevens behaard; de bloemen zijn vrij groot, met ronde steeltjes en zijn goudge [N 92 (1982)] III-4-3
scherpen scherpen: šø̜rpǝ (Urmond) Het maalvlak van molenstenen scherp maken. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N o, 34a (ø̄Hoe noemt u het aanbrengen van groeven in de stenen?ø̄) is een aantal opgaven mogelijk ook van toepassing op het aanbrengen van een geheel nieuw scherpsel op een (nieuwe) molensteen. Zie voor de meer specifieke handelingen bij het scherpen de lemmata ɛuithalenɛ, ɛbreed scherpenɛ, ɛhol scherpenɛ etc.' [N O, 34a; Sche 61; Vds 198; Jan 194; Coe 159; Grof 192; A 42A, 29 add.; N D, 33; N D, add.; monogr.; A 42A, 33 add.] II-3
scheuken jeuken: jø̄kǝ (Urmond) Het zich wegens jeuk wrijven, gezegd van dieren. [S 31] I-11