e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabakspruim sjiek: sjik (Urmond), sjiekje: sjikskə (Urmond) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap zever: zeiver (Urmond), zeivər (Urmond) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Urmond) tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelmes tafelmets: taofelmets (Urmond), taofelmèts (Urmond) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak (alg.) tak: WBD/WLD  tak (Urmond) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak van een geslacht familie: familie (Urmond) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: WBD/WLD  kroawn (Urmond), tak (mv.): tek (Urmond) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen vertakken: WBD/WLD  vərtakkən (Urmond) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: schans (Urmond), sjans (Urmond) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud talud: taly (Urmond) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8