21625 |
zilveren één frank |
frank:
’ne frang (Q014p Urmond)
|
1 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24758 |
zilverschoon |
zilverschoon:
WBD/WLD
zilversjoon (Q014p Urmond)
|
Zilverschoon (potentilla anserina 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn kruipend, met lange wortelende uitlopers; de bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn gezaagd en aan de onderkant wit zijdeachtig behaard; de bloemen groeien afzonderlijk, zijn [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33602 |
zilveruitje |
zilver-un:
mv. zilver-unnen
zilver-un (Q014p Urmond)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
18816 |
zin (lust) |
zin:
zin (Q014p Urmond)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
praopər (Q014p Urmond)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22771 |
zingen |
fluiten:
fluitən (Q014p Urmond)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20039 |
zinnia (zinnia elegans jacq.) |
zinnia:
WBD/WLD
sinnia (Q014p Urmond)
|
Zinnia (zinnia elegans). Gave, ongesteelde bladeren met kromme nerven. De bloemstelen zijn aan hun top opgezwollen. De bloemkorfjes zijn gevuld of enkel, met zeer brede lintbloemen van allerlei kleur (zinnia, zonneke, boerinnek, trapdeslevens). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
18198 |
zitvlak van een broek |
broekesbodem:
brookesbaom (Q014p Urmond),
broeksbodem:
brooksbojem (Q014p Urmond),
kruis:
kruis (Q014p Urmond)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuken (Q014p Urmond)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
zeuthout (Q014p Urmond)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|