34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brø̄i̯ǝ (Q014p Urmond)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
brok:
brok (Q014p Urmond),
brōk (Q014p Urmond)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broor (Q014p Urmond)
|
broeder [SGV (1914)]
III-3-3
|
23317 |
broederschap |
broederschap:
brodersjap (Q014p Urmond)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
breujbak (Q014p Urmond)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
18744 |
broek |
broek:
brōk (Q014p Urmond)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
24134 |
broek, veren aan de poten |
veren:
véérən (Q014p Urmond)
|
veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
bóks (Q014p Urmond),
broek:
brook (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond,
Q014p Urmond,
Q014p Urmond)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
zomp:
Opm. v.d .invuller: het woord moeras is hier onbekend.
zump (Q014p Urmond),
Opm. v.d. invuller: het woord moeras is hier onbekend.
zump (Q014p Urmond)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18423 |
broekspijp |
broekspijp:
brookspiepe (Q014p Urmond),
brookspiepen (Q014p Urmond)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|