e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeuw leeuw: ene luuef (Vaals) leeuw [GTRP (1980-1995)] III-3-2
legnest nest: nes (Vaals) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lenig slap: žlap (Vaals) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] III-1-1
lente, voorjaar vroegjaar: Opm. v.d. invuller: met als lidwoord: \\t.  vreužjoor (Vaals) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepel lepel: löffəl (Vaals) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
leren leren: du has huj ət mīətstə jəli‧ə.rd eͅn du bez brāf jəwes, du dārəfs frøjər noͅ hēm jōə wi di aŋərə (Vaals) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leugen leugen: leuje (Vaals) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leurder huissierder (<fr.): hoezieror (Vaals) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren huizeren: WNT: huizeeren, huizieren, 2. (met iets) van huis tot huis -, langs de huizen loopen; eene in t Hd. zeer gewone betekekenis, en bepaaldelijk gebezigd van (mars)kramers of leurders.  hoezierə (Vaals) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
libel en waterjuffer snijder: žnīēder (Vaals), snijdertje: žnīēderže (Vaals) libel, alg. [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)] III-4-2