18583 |
meisjesondergoed |
mdchenonderwas:
medschenoongerweisch (Q222p Vaals)
|
Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18125 |
melaatsheid |
melaats:
meloats (Q222p Vaals)
|
Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lazerij). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20970 |
melig |
melig:
meelisch (Q222p Vaals),
overrijp:
uverrief (Q222p Vaals)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
melx (Q222p Vaals),
melǝx (Q222p Vaals),
melǝš (Q222p Vaals),
milǝš (Q222p Vaals),
mēlǝš (Q222p Vaals),
mēlǝž (Q222p Vaals),
mīlǝž (Q222p Vaals)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34241 |
melk zeven |
zijgen:
sęi̯gǝ (Q222p Vaals)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melksboer:
me.liṣbu.ər (Q222p Vaals)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
34226 |
melken |
melken:
mę̃.lǝkǝ (Q222p Vaals),
mɛlkǝ (Q222p Vaals)
|
Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
męlǝkštōl (Q222p Vaals),
melkstoeltje:
męlkžtø̄lžǝ (Q222p Vaals)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19930 |
melkzeef |
zij:
zei̯ (Q222p Vaals)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33554 |
meloen |
meloen:
meloen (Q222p Vaals)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|