e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisjesondergoed mdchenonderwas: medschenoongerweisch (Vaals) Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
melaatsheid melaats: meloats (Vaals) Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lazerij). [N 84 (1981)] III-1-2
melig melig: meelisch (Vaals), overrijp: uverrief (Vaals) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: melx (Vaals), melǝx (Vaals), melǝš (Vaals), milǝš (Vaals), mēlǝš (Vaals), mēlǝž (Vaals), mīlǝž (Vaals) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk zeven zijgen: sęi̯gǝ (Vaals) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkboer melksboer: me.liṣbu.ər (Vaals) melkboer [RND] III-3-1
melken melken: mę̃.lǝkǝ (Vaals), mɛlkǝ (Vaals) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkstoeltje melkstoel: męlǝkštōl (Vaals), melkstoeltje: męlkžtø̄lžǝ (Vaals) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melkzeef zij: zei̯ (Vaals) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
meloen meloen: meloen (Vaals) Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)] I-7