33484 |
plukken, van fruit |
plukken:
plø.kə (Q222p Vaals)
|
I-7
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
poetsen:
pytsə (Q222p Vaals)
|
schoonmaken, kuisen [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
19468 |
poetsmiddel |
poetstuig:
puts-tsyx (Q222p Vaals)
|
schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18052 |
pokdalig |
pokkengezicht:
pokkejesisj (Q222p Vaals)
|
pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
poͅtleͅfəl (Q222p Vaals)
|
pollepel [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pōels (Q222p Vaals)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20458 |
pooier |
zuhlter (du.):
tsoehelder (Q222p Vaals)
|
emand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝ.ts (Q222p Vaals),
pǭǝts (Q222p Vaals)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plāns[aardappelen] (Q222p Vaals)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
22806 |
pop |
pop:
en poop (Q222p Vaals)
|
pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|