e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slaapbol klatsroos: de kinderen noemen haar soms ook rode korenbloem of roe\\ kor\\blom (daar zij meestal tussen het koren groeit)  klatzroeəzə (Vaals) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slag slag: sjlaarg (Vaals), sjlaarg vur de moel (Vaals), žlaach (Vaals), žlār (Vaals) Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] III-1-2
slagboom vouwer: pfau̯wǝr (Vaals) Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8
slak slak: žleck (Vaals), žlek (Vaals) slak [DC 17 (1949)] III-4-2
slakkencement kraaiencement: krɛjǝtsǝmɛ.nt (Vaals) Cementsoort die wordt verkregen door gegranuleerde basische hoogovenslakken met droog gebluste vette of hydraulische kalk te vermengen, waarbij, al dan niet, een de bindtijd regelende toeslag wordt bijgevoegd. Tot deze soort behoort onder andere de witte Portlandcement (witte cement, Dijckerhoffcement). Deze bezit een bijna witte kleur tengevolge van het lage ijzergehalte. Slakkencement wordt niet voor gewapend beton gebruikt. Zie voor het woorddeel 'kraaien-' in het woordtype 'kraaiencement' (Q 222) ook het Waalse 'crahê', ø̄morceau de houille incomplètement br√ªléø̄. [N 30, 35b] II-9
slakkenhuis slakkenhuisje: žleckəhuusje (Vaals), žlekkehuusje (Vaals) slakkenhuis [DC 17 (1949)] III-4-2
slang slang: sjlang (Vaals) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slank slank: sjlank (Vaals) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: sjluferig (Vaals) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slecht dragend ijs dun ijs: dun ies (Vaals, ... ) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] || slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4