e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spruiten knopjeren: knupschere (Vaals) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruiten, uitbotten afzetten: aafsetze (Vaals) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje knopjes: knupschere (Vaals) [N Q (1966)] I-7
spruw spruw: sjpruw (Vaals) Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel). [N 84 (1981)] III-1-2
spuiten sprietsen: schprietst (Vaals), spritsen (<du.): sjprietse (Vaals) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] III-1-2, III-4-4
staakbonen stekkelbonen: schtekkelbonne (Vaals) [N Q (1966)] I-7
staan staan: stoe (Vaals), stoë (Vaals) staan [DC 02 (1932)] III-1-2
staart staart: stats (Vaals), štats (Vaals), staat: stats (Vaals), statz (Vaals) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-9, III-4-2
stad stad: štat (Vaals) stad [RND] III-3-1
stal stal: štā.l (Vaals) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6