19712 |
vork |
fourchette:
vəršeͅt (Q222p Vaals)
|
vork (bij het eten) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
32943 |
vregelpaal |
rol:
rø̜l (Q222p Vaals)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
19341 |
vreugde |
freude (du.):
fruid (Q222p Vaals)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kamerood (Q222p Vaals),
vriend:
frund (Q222p Vaals),
vrønt (Q222p Vaals)
|
vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
frundlisch (Q222p Vaals)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20316 |
vrijgezel |
jonggezel:
jonk gezel (Q222p Vaals)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22882 |
vrijschop |
freistoss (du.):
Als Duits.
Freistoss (Q222p Vaals)
|
Strafschop. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
20276 |
vroedvrouw |
hebamme (du.):
hebamme (Q222p Vaals),
hevvam (Q222p Vaals),
[Vgl. du. Hebamme, rk]
hēvam (Q222p Vaals)
|
hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw [ZND B1 (1940sq)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vrømɛ.sj (Q222p Vaals)
|
vroegmis [RND]
III-3-3
|
19342 |
vrolijk |
lustig (du.):
loastisj (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals)
|
een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|